Bij de warmte van een kampvuur zien we de zon ondergaan. In onze rug pronkt de hoge top van de Rinjani. Het voelt magisch om alleen met ons reisgezelschap op de berg te kamperen. De volgende ochtend wacht al vroeg de klim naar de Sangkareang op ons. Helaas zijn de omstandigheden dan minder goed. Een striemend koude wind maakt de laatste meters nog zwaarder dan ze normaal al zijn. En het uitzicht? Het uiterste topje bleef verstopt onder een wolk. Enkele tientallen meters lager kunnen we echter wel van het prachtige uitzicht genieten. En dat is echt wel de moeite van de zware klim waard!
Mount Sangkareang: het rustige alternatief voor Mount Rinjani
De Sangkareang staat bekend als de ‘Second Rinjani Summit’, oftewel de tweede top van de Rinjani. De grote vulkaan op Lombok. Waar menig toerist in de lange rij naar de top van de Rinjani aansluit, kozen wij voor een alternatief. En dat bleek een uitstekende keuze. We waren de enige wandelaars op de berg, op de kampeerplek verbleven we alleen met onze gids en dragers. En we stonden met z’n tweeën op de 3.200 meter hoge top! Minder hoog dan de officiële top van de Rinjani, maar daarom zeker niet minder mooi.
Hoe organiseer je de Mount Sangkareang Trekking?
Vanuit heel Lombok is het mogelijk om trekkings naar de top van de Rinjani te regelen. Voor de Sangkareang waarschijnlijk ook, maar er wordt minder mee geadverteerd. Wij hoorden er dus voor het eerst over bij onze homestay in Tetebatu. Via gastheer Pahjerin, van Bunga Homestay, kwamen we in contact met Sukry, die zijn eigen tours in en om Tetebatu organiseert. Waar de Rinjani trekking meerdere startpunten kent, is Tetebatu standaard het startpunt voor iedereen die aan een trekking naar de Sangkareang begint.
Sukry regelde vervolgens binnen een dag alles voor ons. Van de permits en verzekeringen tot aan de boodschappen en kampeerspullen. Ook nam hij Mr. Backpackfever mee achterop de brommer om de nodige Rupiah te pinnen om hem te kunnen betalen. Ook regelde hij onze enthousiaste begeleiders: gids Andy en porters Alek en Angger.
Een tour kost 150 US dollar per persoon. Dit is inclusief de taxirit naar ons volgende hotel in Senggigi. De trekking was echt perfect geregeld. We hadden een privétour, comfortabele tent en slaapzakken en een hele goede gids, die mij ook nog eens snel en soepel liet afdalen (ik ben een hele slechte daler). Als klap op de vuurpijl werden we de hele tocht ook nog eens compleet in de watten gelegd met lekkere maaltijden, vers fruit, koffie en thee en bergen koekjes en chocola!
Wandelen door dichte jungle en open veld
Wij beginnen onze tocht in het Monkey Forest van Tetebatu (600 meter boven zeeniveau). Het grote voordeel van de trekking naar de Sangkareang is dat deze tocht grotendeels door de jungle gaat. Je loopt dus niet de hele dag met je kop in de brandende zon. Wel zweten we als otters, want die hoge luchtvochtigheid maakt het nog best wel pittig.
Op de eerste dag van onze trekking staan zo’n 2.000 hoogtemeters op het programma. Het begin gaat ons makkelijk af. Voordat we het weten zijn we bij ‘Pos 3’ op ruim 1.800 meter hoogte. De Sangkareang trekking gaat langs diverse mijlpalen aangeduid als ‘Pos’. Hier kun je ook pauze houden.Tijdens iedere pauze verzorgen Andy, Angger en Alek een snack, kop koffie of thee of een volledige maaltijd. Langzaamaan wordt ons duidelijk wat er allemaal in hun enorme tassen zit.
Na Pos 3 volgt een steil stuk. Over een afstand van 1.100 meter zullen we 800 meter omhoog gaan. Een flink stijgingspercentage dus. Hoe hoger we komen hoe minder dicht de begroeiing en hoe meer we van de omgeving zien. Na zo’n zes uur wandelen, komen we bij de rand van de krater. Dit is tevens de plek waar we zullen kamperen.
Een uitdaging voor Mr. Backpackfever
Helaas krijgt één van onze porters onderweg last van zijn rug. Hij blijft achter op de groep en heeft zichtbaar pijn. Om hem te ontlasten heeft Mr. Backpackfever het zwaarste deel van de tocht met de tas van 20 kilo op zijn rug gelopen. De porter droeg op dat deel onze vele malen lichtere tas. Mr. Backpackfever houdt wel van een uitdaging!
Kamperen in de bergen
Ons kampeerterrein ligt op 2.600 meter boven zeeniveau. Een fantastisch uitzicht over Lombok, de Rinjani-kam en in de verte zelfs Mount Agung op Bali is bij helder weer gegarandeerd. Helaas is het bewolkt als we boven komen…
Maar dan klaart het ineens op. Binnen enkele minuten zakken de wolken naar beneden en ontvouwt zich een magisch landschap van hoge bergtoppen, laaghangende wolken en een ondergaande zon. En alleen voor ons. Er is verder niemand anders op de berg. Dat maakt het hele moment nog veel bijzonderder.
De tenten worden opgezet. Een tent voor ons, een tent voor de gids en porters en een toilettent speciaal voor mij, de enige dame in het gezelschap. Ik had gewoon een tent voor mezelf om heel privé mijn behoefte te doen; bovenop een berg; ver van de bewoonde wereld. Dat is toch ongekend?!
“Deze gasten zijn helden”
We worden getrakteerd op een spectaculaire zonsondergang, waarbij we zelfs in de verte Mount Agung op Bali zien. Aan de andere kant van de krater ligt de ‘echte’ top van de Rinjani, en ook dit uitzicht is magisch!
Ondertussen maken onze gids Andy en porters Alek en Angger een kampvuur. Deze gasten zijn helden. Ze lopen ieder met minstens 20 kilo op hun rug de berg op en ze trakteren ons bij iedere stop op de lekkerste maaltijden, vers fruit en koffie en thee. Ook is er nog een tas vol snacks en snoep mee. Veel meer dan we ooit met zijn vijven op kunnen.
Als de zon onder is, komen de sterren. De melkweg laat zich in volle glorie zien. Dat zie je niet zo snel op zeeniveau! Met een voldaan gevoel gaan we slapen.
De laatste meters naar de top
De volgende ochtend staan we om half vier op. We gaan naar de top! Het is een spannende tocht in het donker. Ik vind het doodeng, maar besluit met hulp van Andy en mr. Backpackfever toch door te gaan. Na bijna twee uur bereiken we de top op 3.200 meter! Op de top is het wederom zwaar bewolkt en we waaien bijna de berg af… Helaas geen mooi uitzicht op de Rinjani, het kratermeer en de rest van Lombok. Wel wagen we een dansje op de rand van de vulkaan.
Er is nog veel meer te beleven op het mooie Lombok. Check hier mijn tips voor dit fraaie Indonesische eiland!
Noedelbenen van het lange afdalen
Na 20 minuten besluiten we niet langer te wachten tot het opklaart. De wolken lijken alleen maar verder naar beneden te zakken. Ook waait het veel te hard. Dus beginnen we aan de afdaling. Als we beginnen te dalen, lopen we uit de wolk die de top in haar greep heeft en openbaart zich een fantastisch landschap. De opkomende zon maakt het spektakel nog beter. We nemen hier dus nog even uitgebreid de tijd om mooie foto’s te schieten en op te warmen in de zon.
Als we terugkomen bij de kampeerplek wachten Alek en Angger al op ons met pisang en ananas goreng, koffie en thee. Hier is het inmiddels ook weer volledig helder en kunnen we nog een uurtje van het magische uitzicht over Lombok genieten.
Daarna worden alle spullen weer ingepakt en dalen we verder af. Nog 2.000 meter naar beneden. Het afdalen gaat snel, maar is loodzwaar. Halverwege beginnen we onze bovenbenen al te voelen, eenmaal beneden zijn het net gekookte noedels… We zijn kapot maar voldaan! We hebben een vulkaan beklommen! Deze kan van de bucketlist!
Hoe zwaar is de Sangkareang trekking?
Ik heb de afgelopen jaren meerdere mooie bergwandelingen gemaakt, maar de Sangkareang was toch wel de allerzwaarste. De Rinjani is namelijk een perfecte kegelvormige vulkaan; hoe hoger je komt, hoe steiler de beklimming. Ook de hoge luchtvochtigheid maakt de trekking extra pittig. Je hebt echt wel een goede basisconditie en het nodige doorzettingsvermogen nodig om de tocht af te maken.
Het grote voordeel van de Sangkareang trekking is echter wel dat het een weinig belopen pad is. Wij waren de enige twee wandelaars en de gids en porters pasten hun tempo op ons aan. Er was verder niemand om rekening mee te houden.
De weg naar boven vond ik goed te doen, al zijn sommige stukken technisch best lastig door de boomwortels en in de buurt van de top door de rollende stenen en rotsblokken. Het laatste stuk voor zonsopkomst was retespannend. Met samengeknepen billen liep ik stapje voor stapje naar boven, niet wetend waar de afgrond zou beginnen (op de terugweg kwam ik er achter, dat dat allemaal best wel meeviel).
Afdalen daarentegen was vele malen zwaarder. Hoe langer we naar beneden liepen, hoe minder kracht er in mijn benen overbleef. Aan het einde had ik echt twee noedels onder mijn lichaam hangen. Pas zo’n vijf dagen later waren we weer spierpijn vrij!
Zou jij zo’n zware beklimming over hebben voor een magisch mooi uitzicht?